X

Historie & Doelstelling

Het ontstaan en de doelstelling van Sociëteit 2000.
De Sociëteit is op 1 juli 2000 opgericht als het vrouwelijke equivalent van de Heeren Sociëteit. De oorsprong ligt eveneens bij de Heeren Sociëteit omdat daar tijdens bijeenkomsten met partners vaak de vraag werd opgeworpen of het niet goed zou zijn om het lidmaatschap ook voor vrouwen open te stellen. De bij een van deze gelegenheden gemaakte losse opmerking: ” dat moeten jullie niet doen, wij richten zelf wel een sociëteit op “ kreeg gestalte toen Jetty Rigter, Marjolein ten Hoonte en ondergetekende bij elkaar gingen zitten om te brainstormen over deze gedachte, die ons alle drie steeds meer ging aanstaan. Na het polsen van dit idee bij een groot aantal vrouwen van verschillende leeftijden en uit verschillende beroepsgroepen zijn er in juni drie proefavonden gehouden in de Sociëteit aan de Koestraat. De reacties waren zo enthousiast en positief, dat besloten werd door te zetten en de vereniging op te richten. Voor de statuten werd uiteraard gekeken naar de statuten van de Heeren Sociëteit. Wat ons welgevallig was namen wij over, wat ons niet aanstond lieten we weg. Zo hebben wij bijv. geen kledingvoorschriften, maar hebben wij wel de ballotage en de wijze van voordragen van een nieuw lid overgenomen van onze grote, zoveel oudere broer.

Bij het 200-jarig bestaan van de Heeren Sociëteit hield Prof.Dr.Zijderveld een rede. Hij gaf aan dat sociëteiten socii als leden hebben, mensen die met elkaar een gezelschap vormen en uit het zinvol samen zijn vreugde putten. Zij hebben echter ook een serieuze missie: in een sociëteit verenigen zich burgers om zich te beoefenen in mondigheid, om zich te emanciperen van machten die hen willen voorschrijven hoe ze moeten denken, voelen en doen. Die machten zijn vandaag niet meer als destijds de kerk, de adel of het vorstenhuis, maar verschuilen zich nu in de krant, de radio en vooral de televisie. Aldus de heer Zijderveld.

De doelstelling van onze vereniging is te fungeren als ontmoetingsclub voor vrouwen, waarbij het bevorderen van vriendschap, verbreden van kennis en interesse, verruimen van inzicht, onderlinge hulpvaardigheid en ontspanning de bindende elementen zijn. Om met de heer Zijderveld te spreken: Vreugde putten uit een zinvol samenzijn.
Het succes van de dames Sociëteit is buitengewoon en is naar onze mening voor een groot deel gebaseerd op het vrijblijvende karakter. Wij ontmoeten elkaar, bieden elkaar een glas wijn aan en praten over wat ons bezig houdt, ons is overkomen of wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Er is serieuze belangstelling voor het wel en wee van de ander. We hebben met elkaar kans gezien een groot aantal vrouwen bijeen te brengen, die wat te vertellen hebben en naar elkaar willen en kunnen luisteren. Geen elitair gesloten clubje van statige dames op leeftijd of een feministisch bolwerk, maar een eigentijdse club met een losse structuur die haar plaats heeft gevonden in de Zwolse samenleving.

Oktober 2011 Anke Reinhardt - de Haan

 

Bestuur & Commissies

Bestuur
Voorzitter: Rana Berends
Secretaris: Elly Heus
Penningmeester: Roswitha Edema-Spaans
Algemene Bestuursleden: Els Schut-Teekman en Gerland Loopstra

Websitecommissie:
Irene Rentenaar
Elly Heus

Activiteitencommissie:
Madeleine Hirdes
Corien Visser 't Hooft
Annelies Eenhorst
Helen Ennema

Kascommissie:
Lony Conradi en Rian Huisman-van der Schoot
Reserve-lid: Willemien Reinking

Soosgolf seizoen 2024/2025:
Emmy Witbraad

Lustrum2025-Commissie:

Wijnanda Asjes/ Lia Norden

Suzanne Brunekreef

Hermy van Kempen

Gerland Loopstra

Claudia Platvoet

Lustrumredactie-Commissie:

Rana Berends

Annèt Bootsma

Catherine Wijnands

Saskia Zwiers

Erelid
Anke Reinhardt - de Haan, oprichter en voorzitter 2000 – 2010

 

Serviceclub & Sociëteit

De verschillen en overeenkomsten op een rij:
Zoals uit onderstaande omschrijving blijkt bestaat de (enige) overeenkomst tussen Seviceclubs en Societeiten uit het lidmaatschap op basis van uitnodiging en het regelmatig elkaar ontmoeten.

a. Serviceclub.
Een serviceclub is een vrijwillige non-profitorganisatie waarvan de leden elkaar regelmatig ontmoeten om liefdadigheidswerk te doen door daadwerkelijk bij te dragen of door het werven.

  1. Maatschappelijke missie: interne en externe dienstbaarheid.
    Een serviceclub is in eerste instantie gericht op haar maatschappelijke missie, hetgeen externe dienstbaarheid wordt genoemd. Ten tweede wordt zijn gekenmerkt door interne dienstbaarheid. Leden worden gestimuleerd bij te dragen aan sociale activiteiten, netwerken en mogelijkheden tot persoonlijke ontplooi
  2. Lidmaatschap uitsluitend op basis van uitnodiging. Dit geldt echter niet meer voor alle clubs.
  3. Een professie maar één keer vertegenwoordigd binnen een lokale club.
    Redenen voor dit principe: ideeën uitwisseling over elkaars beroep, om daarvan dingen te leren die ook toepasbaar zijn in de eigen praktijk; alleen de beste, meest gewaardeerde uit.de beroepscategorie. Economische motieven, vruchtbaar netwerk voor opdrachten, zonder dat hierin sprake was van concurrentie.


Aanwezige clubs
In Nederland zijn er twaalf bekende serviceorganisaties aangesloten bij de Stichting Serviceclubs in Nederland (SIN), het overlegorgaan en platform voor deze clubs. Dit zijn:
Unie van de Soroptimistclubs; Kiwanis, Lions Club, Leo Club, Fifty-One Club/Fifty-One International Ladies, Nederlandsche Tafelronde, Rotary International, Rotaract, Innerwheel, Ladies Circle, Junior Chamber International en Zonta.


b. Sociëteit
Sociëteit heeft in Nederland drie betekenissen:

  • besloten gezelligheidsvereniging
  • het gebouw waar een gezelligheidsvereniging bij elkaar komt.
  • naam voor een kerkelijk genootschap / organisatie


Ontstaansgeschiedenis 1748 tot laat 18e eeuw
Sociëteiten bestaan in Nederland sinds 1748. Dat is het jaar waar in Den Haag de ‘Grande Société’ werd opgericht: een mannengezelschap uitsluitend bedoeld voor en bevolkt door adellijken, aristocraten, regeringsleden, hoge ambtenaren en diplomaten. De Grande Société was opgericht om de in 1747 tot kapitein-generaal, admiraal en erfstadhouder van de gehele Nederlandse Republiek uitgeroepen stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Gelderland een permanent ‘maatschappelijk draagvlak’ te gaan bieden. Tijdens het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747) waren immers oude krachten tegen het huis van Oranje-Nassau fors op sterkte komen. In een setting van vermaak, van ontspannend kaartspelen, converseren, drinken en dineren zouden de verhoudingen verbeterd moeten kunnen worden. Althans dit was de hoop en ook het voornemen van erfstadhouder Willem IV en zijn naar Den Haag meegekomen Friese hofentourage.
Deze besloten mannensociëteit had een eigen pand, kende vaste regels (‘wetten’), nam besluiten bij meerderheid van stemmen en koos zijn eigen bestuur: al met al redenen waarom deze sociëteit wel met ‘mini-democratie’ is aangeduid. Toen was dit een volstrekt nieuw verschijnsel in de Nederlandse samenleving.
De sociëteiten die later en overal in het land zijn opgericht namen dit organisatiemodel over. Ook de sociëteiten uit de late 18e eeuw, die vrijwel allen een politiek doel hadden, deden dit. Dit was de periode waarin prinsgezinden lijnrecht tegenover patriotten stonden. Vanaf de stichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815) verloren deze politieke mannensociëteiten hun scherpte. Voor zover zij niet werden opgeheven of fuseerden veranderden zij in vrij bedaagde gezelschappen waarin zelfs tegenstanders van weleer elkaar pleegden te ontmoeten.

Nieuwe start midden 19e eeuw.
Met de opkomst al voor het midden van de 19e eeuw van een nieuwe maatschappelijke klasse – een nieuwe groep economisch machtigen waarin zogeheten ‘fabriekanten’ voorop gingen – werd het fenomeen sociëteit nieuw leven ingeblazen.
Sociëteiten vindt men in Nederland op veel plaatsen. Meestal zijn ze uitsluitend voor mannen bestemd, die in de regel vrij hoog zijn opgeleid, verantwoordelijke / leidinggevende posities bekleden in de publieke of private sector of die zelfstandige beroepen uitoefenen. Zij zijn vaak ondernemend, dit in brede betekenis te verstaan. Dit brengt met zich mee dat het fenomeen sociëteit wel getypeerd wordt met elitair.
Sinds de 1990er jaren, na een soms diepe inzinking op sommige plaatsen vanaf de 1960er jaren, mag het fenomeen sociëteit zich in een toenemende belangstelling verheugen.
Het woord sociëteit staat in het alledaagse spraakgebruik vooral voor een (vaak historisch) gebouw van zo'n besloten vereniging, terwijl zo'n (eigen) gebouw in de kern niet meer is dan de belangrijkste faciliteit is voor bijeenkomsten van sociëteitsleden.
Naast mannensociëteiten bestaan er inmiddels vrouwensociëteiten en zijn er ook gemengde sociëteiten opgericht. Tevens bestaan er studentensociëteiten en religieuze sociëteiten

Naamsbetekenis
Oorspronkelijk stamt het woord "sociëteit" af van het Latijnse woord "societas", wat zoiets betekent als "gemeenschap" of "gezelschap". Dit woord is afgeleid van "socius", wat zoiets betekent als "metgezel". Het woord sociëteit slaat dus op een groep mensen die iets gemeenschappelijks hebben. Terwijl de Nederlandse variant een elitaire bijklank had, wordt het Engelse "society" veel breder gebruikt. In Engeland heeft het de betekenis van "samenleving" of "maatschappij".
Enkele klassieke sociëteiten
Smedengilde en St.Eloyengasthuis in Utrecht; bestaat sinds 1304, en is een sociëteit vanaf 1884;
Trou moet blycken te Haarlem; bestaat sinds 1503, vermoedelijk al eerder (als Rederijkerskamer)
De Witte in Den Haag; bestaat sinds 1802 (eerst voor mannen, sinds de 1990er jaren als gemengde sociëteit)
Arti et Amicitiae in Amsterdam (kunstenaarssociëteit; sinds 1839)